Er was eens
Op een dag gingen je ouders of je mama ten rade bij een arts. Ze had(den) een kinderwens die niet vanzelf ingevuld kon worden: hetzij door drager te zijn van een genetisch aandoening, onvruchtbaarheid of het ontbreken van zaadcellen of baarmoeder.
De behandelde arts stelde een behandeling voor waarbij donormateriaal gebruikt zou worden om een kindje te kunnen verwekken. Of je ouders zochten een donor buiten het legitieme circuit.
​
In beide gevallen en met wat geluk zou na 9 maanden het lang verwachte wondertje geboren worden. Waar niet of nauwelijks werd bij stilgestaan, is dat jij later de oerbehoefte zou kunnen voelen om te weten van wie je afstamt. Je kijkt in de spiegel en de helft van jezelf is onbekend. Onbekend omdat ooit een beleid voor jou uitmaakte dat je het recht niet hebt te weten wie die persoon is die de helf van je zijn aanleverde.
Ongeacht de leeftijd waarop je het verteld kreeg of te weten kwam: de behoefte om te willen weten kwam is heel natuurlijk gegeven. Om te weten wie je bent dien je in staat te zijn te kunnen weten waar je vandaan kwam. Het bepaalt alleen niet je identiteit en capaciteiten maar het bevat daarnaast ook eens een blauwdruk van een medische informatie die belangrijk voor je kunnen zijn.
Het niet kunnen weten zorgt bij velen van ons voor een onrust, maar brengt ook mogelijks een negatief zelfbeeld met zich mee. Heel wat kinderen worstelen met een pak gevoelens, vragen en onzekerheden. De meesten van hen voelen zich eenzaam. Bang om hun ouders te kwetsen of niet begrepen te worden, dragen velen van ons dit alles op ons eentje.
Mocht je vragen hebben, of behoefte aan contact met andere donorkinderen, aarzel dan niet om ons te contacteren. Contact met anderen helpt. ​